Monument aan het Hunterpad
Gedenksteen voor zeven geallieerde bemanningsleden
Verongelukte Halifax blijft in de herinnering
”Ik hoorde een enorme dreun. Het dak van ons huis bewoog. Het leek wel of er een luchtballon naar beneden kwam. Het was een vuurzee.” Op 22 november 1943 zag de toen 9-jarige Ginus van der Velde vlak bij zijn huis een brandend vliegtuig neerstorten. De familie Van der Velde woonde bij de bossen tussenWateren en Diever aan de zogeheten Pispot bij de Veenesluis bij Geeuwenbrug. Het vliegtuig dat naar beneden kwam, bleek een door een Duitse nachtjager getroffen Halifax bommenwerper van de Canadese luchtmacht. De zeven bemanningsleden, zes Canadezen en één Engelsman in de leeftijd van 18 tot 22 jaar, kwamen allen om. Ter nagedachtenis werd in het bos een gedenksteen onthuld.
De Halifax met haar zeven bemanningsleden. | De omgekomen bemanningsleden opgebaard in de lijkkisten in het koor van de Hervormde kerk van Diever. Op de borden is te zien dat alleen May en Lesage konden worden geïndentificeerd. |
De Drentse kei met daarop een koperen plaatje met de namen van de zeven slachtoffers staat niet op de plaats waar de Halifax neerstortte. ”Dat was zeker 1500 meter verderop”, weet de nu 65-jarige Van der Velde uit Smilde. Vlak na de fatale crash gingen zijn vader Jan Albert en zijn oom Johannes Meines (beiden zijn inmiddels overleden) naar de plaats des onheils. Het wemelde er echter van de Duitse militairen. “Je mocht er niet heen”, herinnert Ginus van der Velde zich. Vlak voordat de Halifax de grond raakte wierp de vliegtuigbemanning volgens Van der Velde twee bommen weg. Die sloegen kraters in de Dieverse bodem. Op de plaats waar het vliegtuig verongelukte, moeten nog veel tastbare herinneringen in de grond zitten. “Ze hebben de motoren en andere onderdelen nooit weggehaald”, zegt Van der Velde, die bij de onthulling van het sobere monument aan het Hunterpad aanwezig was.
Dat de gedenksteen er staat, is vooral te danken aan de inspanningen van de Historische Vereniging in Diever. Burgemeester Anne Meijer onthulde het monument. Hij stond stil bij de Tweede Wereldoorlog en de bijna uitzichtloze situatie waarin ons land destijds verkeerde: “We hebben toen hulp gekregen van anderen. Van Amerikanen, Canadezen, Polen en Russen. Hulp die noodgedwongen gepaard ging met veel geweld, met heel veel slachtoffers en met veel menselijk leed. Veel jonge mensen hebben hun leven gegeven voor onze vrijheid”, aldus Meijer.
Zo ook de zeven jonge Canadezen die op de fatale datum om 16.33 uur waren opgestegen van Middelton St. George. De kist (officieel de Halifax B IIW231 VR-F For Freddy) was onderdeel van een grote strijdmacht die door de RAF in de lucht werd gebracht. In Engeland was het helder weer, maar boven het Europese vasteland lagen de wolken dicht opeengepakt. Het wolkendek gaf de vliegers de mogelijkheid om ongezien naar Duitsland te vliegen. Berlijn en Leverkussen waren het doelwit van de bommenwerpers. Er was die nacht weinig tegenstand van Duitse nachtjagers. Door de bewolking konden die vrijwel niet opstijgen. De bemanning van de F for Freddy trof boven Drents grondgebied één van de weinige Duitse vliegtuigen die wel het luchtruim had gekozen. De afloop was fataal. Van de 762 bommenwerpers die ’s middags waren opgestegen, keerden er twee niet terug op de basis. Een van de twee was de F. for Freddy.
De zeven militairen: George Alexander Howitson, 21 jaar; Wlliam Langenbeck Hunter, 21 jaar; Wilbert Blare Jones, 18 jaar; Joseph Alexander Lesage, 22 jaar; George Alexander May, 19 jaar; Malcolm Archie McKellar, 20 jaar en Richard John Newman, 21 jaar, kregen een laatste rustplaats op de algemene begraafplaats in Diever. “Het is goed om te gedenken, gedenken betekent niet vergeten”, hield burgemeester Meijer de aanwezigen voor. “Wie zijn geschiedenis niet kent, kan niet volledig van zijn democratische vrijheid genieten. Een vrijheid waar we niet zuinig genoeg op kunnen zijn.”
Bron: Aanpakken 24 november 1999.